Coen (10): ‘Toen ze stopten met voorlezen, dacht ik: die ga ik allemaal lekker zelf lezen!’

Schoolkampioen Coen

St. Willibrordusschool, Schiedam
Winnaar van de schoolronde van De Nationale Voorleeswedstrijd


Tekst en foto: Marije Ravelli

‘Mijn moeder is oppas, daarom zijn er soms ook nog eens zes andere kinderen in huis. Het is best leuk met al die kleine kinderen erbij! Ik leer ze dingen zoals lopen, spelen en praten, maar ook grappige dingen. Mijn moeder vroeg mij eens of ik de oppaskinderen voor wilde lezen. De kinderen gingen echt in het verhaal op, ook al zijn ze nog zo klein.’

Gespannen

‘In groep vier hoorde ik voor het eerst van De Nationale Voorleeswedstrijd en dat ik daaraan mee mocht doen. Sindsdien doe ik mee. Het is mij tot groep zeven niet gelukt om voorbij de klassenronde te komen, maar dit keer wel! Ik was wel zenuwachtig. Mijn moeder zei zelfs dat ik zo gespannen was, dat zij er ook gespannen van werd. Ik had wel een voorgevoel dat ik zou gaan winnen. En toen het echt zo was, sprong ik op en begon ik te juichen. Ik was echt superblij. Verderop in de wedstrijd heb ik wel verloren. Daardoor was ik een beetje teleurgesteld, maar ik was ook nog best vrolijk, omdat ik het zo ver had geschopt.’

Tijdverdrijf

‘Ik vind lezen leuk omdat het een tijdverdrijf is, maar geen tijdverdrijf zoals een bal naar de muur gooien. Het is onbeschrijfelijk. Je beleeft echt iets. Je kunt boeken lezen over kinderen die anders zijn dan jijzelf, maar ook over kinderen die op je lijken. Als je dan op de hoofdpersoon wil lijken, dan begin je meer op jezelf te lijken.

Gigantische boekenkast

Vroeger werd ik voorgelezen door mijn vader, mijn moeder, mijn nicht en mijn broer. Dat is gestopt toen ik zes werd, toen begon ik namelijk al zelf te lezen. We hebben een gigantische boekenkast thuis, dus toen ze stopten met voorlezen, dacht ik: die boeken ga ik allemaal lekker zelf lezen!’

Kinderboeken

‘In groep drie hebben ze me leren lezen, maar eigenlijk kon ik het al in groep twee. Ik herinner me vooral de kinderboeken die thuis lagen. Als er niks te doen was, bijvoorbeeld als het buiten stormde, of mijn vader wilde tv kijken, dan ging ik in de boeken snuffelen. Ik denk dat ik uit mijzelf heb leren lezen, maar hoe weet ik niet precies.

De grijze jager

Mijn broer kan echt heel snel lezen. Het boek De grijze jager – dat is meer dan honderd pagina’s – leest hij in tien minuten uit! Door hem ben ik ook snel gaan lezen, maar ik kan De grijze jager niet in tien minuten uitlezen. Wel ben ik een keertje in zijn boekenkast gaan snuffelen, daar zag ik allemaal leuke boeken staan. Hij houdt er alleen niet van als ik zijn kamer binnenkom of een van zijn boeken pak. Ja, misschien is hij wel een soort voorbeeld. Hij is ook degene die voor mij zorgt en mij helpt. Bijvoorbeeld als mijn ouders weg zijn.’